Afwijkende mondgewoonten zijn gewoonten die negatieve gevolgen hebben voor de gebitstand, het spreken en het gehoor.

Open- mondgedrag

Bij verkoudheden en allergieën is de neusgang verstopt en wordt er tijdelijk door de mond geademd. Als dit mondademen blijft bestaan terwijl de neus weer open is, wordt de neus nauwelijks meer gebruikt en kunnen de mondspieren verslappen. Bij mondademen droogt de mond uit waardoor er veel minder geslikt hoeft te worden. Het gevolg hiervan is dat de buis van Eustachius, die de neusholte met het middenoor verbindt, te weinig wordt gereinigd. De kans op oorontsekingen neemt hierdoor toe.

Afwijkend slikken:

Bij mondademen ligt de tong laag in de mond. De tong wordt dan tussen de tanden geperst bij het slikken. Doordat de tong tijdens dit afwijkend slikken tegen de tanden duwt, kunnen de tanden scheef gaan staan.
Het afwijkende slikken kan ook voorkomen als er gewoon door de neus geademd wordt.

Duimzuigen:

Zuigen op een duim, vinger of speen is normaal bij een baby, omdat er sprake is van een natuurlijke zuigbehoefte. Daarna wordt het een gewoonte. De tanden kunnen door het duimen scheef gaan staan en het gehemelte groeit soms onvoldoende uit. Dit kan spraakproblemen, afwijkende slik en kwijlen veroorzaken.